print this page

Pas op met water!

Pas op met water!
Van vraag tot onderzoek

Jasper Johns, Untitled 1964-'65, detail

In 2004 begonnen de restauratoren Louise Wijnberg en Emilie Froment in het Stedelijk Museum met het reinigen van het grote schilderij Untitled 1964-’65  van de Amerikaanse kunstenaar Jasper Johns. Toen bleek echter dat aan elk vochtig wattenstaafje dat zij over het oppervlak rolden verf bleef hangen.

Alle kleuren, behalve wit en zwart, bleken gevoelig voor vocht. Heel onverwacht voor een − weliswaar ongevernist maar glanzend − olieverfschilderij waarvan de pigmenten goed gebonden leken. De schilder had gewone olieverf gebruikt, geen verf met in water oplosbare bestanddelen. Hoe moest de restauratie nu verder?

Zonder vernis

Het atelier voor de restauratie van schilderijen van het Stedelijk Museum deed een verzoek aan de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed om de samenstelling van de verf te onderzoeken. Dankzij deze vraag kwam het onderzoek rond 20e-eeuwse olieverfschilderijen in een stroomversnelling. Uit onderzoek onder restauratoren in binnen- en buitenland bleek het fenomeen zich vaker voor te doen bij schilderijen uit de 20e eeuw, vooral uit de jaren ‘50 en ‘60. Evenals Untitled 1964-’65 zijn de meeste van de doeken uit die jaren bewust niet gevernist; een traditie die dateert uit de tijd van de impressionisten. Kunstenaars wilden de kleur en glans van de olieverf zelf laten spreken. Echter, zonder beschermlaag is een schilderij veel gevoeliger voor invloeden van buitenaf en wordt het sneller vuil. Lastig dus, als de verf niet te reinigen is.

Veelgestelde vragen

In het project werd behalve naar de schoonmaakproblemen ook onderzoek gedaan naar andere veelgestelde vragen over moderne olieverf op het gebied van degradatie, conservering en restauratie. Om de vragen te beantwoorden werkte de Rijksdienst behalve met het Stedelijk Museum nauw samen met het Courtauld Institute of Art, het Getty Conservation Institute in Los Angeles, Tate Modern in Londen en de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek werd een internationale broedplaats voor studenten van restauratieopleidingen, die cruciale bijdragen leverden.

Testuitstrijkjes van olieverf.

Testuitstrijkjes van olieverf.

Nieuwe pigmenten

In Nederland zijn er twee toonaangevende fabrikanten van olieverf voor kunstenaars: Talens en Old Holland. In Duitsland geldt dat bijvoorbeeld voor Schmincke, in Italië voor Maimeri en in Engeland voor Michael Harding en Winsor & Newton. Onder andere door de toepassing van nieuwe pigmenten heeft moderne olieverf andere eigenschappen dan de verf waarmee Rembrandt of Van Gogh schilderden. Technische bronnen, patentliteratuur en verftubes uit allerlei collecties gaven informatie over de samenstelling van olieverf uit de eerste zestig jaar van de 20e eeuw. Voor een overzicht van de afgelopen decennia werd gesproken met mensen die al sinds de jaren 60 bij de genoemde fabrikanten werkten. Heel nuttig waren daarbij ook de testuitstrijkjes van Winsor & Newton vanaf eind jaren 40 tot heden.

Kristallen

Jasper Johns vertelde Wijnberg ooit dat hij in 1965 − ten tijde van Untitled − schilderde met verf van de merken Utrecht of Winsor & Newton. Onderzoek van tubes van het laatste merk uit 1969 wees uit dat de verf van Untitled daar grote overeenkomsten mee heeft. Ook de Winsor & Newton-uitstrijkjes bleken erg gevoelig voor water. Het oppervlak vertoonde naaldvormige kristallen, te klein voor het blote oog. De kristallen hadden dezelfde vorm als die op Untitled  en veel andere schilderijen die gevoelig zijn voor water.

Jasper Johns, Untitled 1964-65, SMA

Untitled 1964-'65 in het Stedelijk. Foto: Stedelijk Museum Amsterdam.

Verklaring

De basis voor de verklaring hiervan werd gelegd tijdens een werkbezoek van de RCE aan het Getty Conservation Institute. Daar analyseerde de röntgen-diffractometer (een apparaat om kristalstructuren te bepalen) de kristallen als magnesiumsulfaat: een magnesiumzout van zwavelzuur dat heel makkelijk oplost in water. Naar aanleiding van deze ontdekking drong zich de volgende hypothese op: Veel moderne olieverven bevatten het vulmiddel magnesiumcarbonaat. Door hoge concentratie zwaveldioxide die zich door de luchtvervuiling tussen 1950 en 1990 in de atmosfeer vormde is het magnesiumcarbonaat uit de verf een reactie aangegaan met de zwaveldioxide uit de lucht en zo heeft zich dit tot het wateroplosbare magnesiumsulfaat gevormd.

Verfoppervlak van Untitled ter hoogte van de regenboog.

Verfoppervlak van Untitled ter hoogte van de regenboog.

Bewijs

Dit vermoeden werd bevestigd. Het Courtauld Institute maakte in samenwerking met de RCE verven met zo veel mogelijk dezelfde ingrediënten als die van Untitled, liet deze versneld verouderen en  reageren met zwaveldioxide. De behandeling resulteerde in dezelfde magnesiumsulfaat kristallen en maakte de verven erg watergevoelig. Bij aanraking met een vochtig wattenstaafje loste het magnesiumsulfaat direct op en kreeg de verf een sponsachtig oppervlak, dat gemakkelijk losliet.

Make-up sponsje

Om een antwoord te vinden op de vraag hoe nu het beste schilderijen met watergevoelige verven kunnen worden gereinigd, onderzocht Maude Daudin bij de RCE diverse reinigingsmethoden zónder toepassing van vocht. Wat bleek? Droge make-upsponsjes geven bij veel schilderijen het beste resultaat. Ze nemen vuil goed op, terwijl ze door hun zachtheid het verfoppervlak het minst beïnvloeden. Nadeel is dat zulke sponsjes veel toegevoegde stoffen bevatten (antioxidanten, weekmakers, vulcanisatoren), die op de lange termijn invloed kunnen hebben op de verf. Deels kunnen deze stoffen wel worden uitgespoeld. Beter zou echter zijn als sponsjes kunnen worden gebruikt zonder de fabrieksmatige toevoegingen.

Maude Daudin tijdens de workshop Droge reiniging van schilderijen.

Maude Daudin tijdens de workshop Droge reiniging van schilderijen.

Workshop

Het onderzoek leidde tot de workshop Droge reiniging van schilderijen, die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed inmiddels al in verschillende landen heeft gegeven.

Hoewel de uitstoot van zwaveldioxide de laatste jaren stevig is gedaald (door afvangen in energiecentrales en door schonere brandstoffen) blijft het voor collectiebeheerders en restauratoren belangrijk om de niveaus van dit soort gassen in de atmosfeer in de gaten te houden. Daarbij zou het goed zijn als de verffabrikanten op zoek gaan naar alternatieven voor magnesiumcarbonaat, zodat ongeverniste schilderijen restauratoren in de toekomst voor minder problemen stellen bij het reinigen ervan. 

Over de kunstenaar

Jasper Johns (1930) volgde schilderlessen aan een commerciële kunstacademie in New York. Na zijn militaire dienst keerde hij in 1952 terug naar de stad, waar hij onder meer werkte als etaleur. In 1954 begon hij met het schilderen van ‘vlaggen’, in een stijl die het midden houdt tussen abstract-expressionisme en pop art. De grote doeken exposeerde hij voor het eerst bij galerie Leo Castelli in 1958. Nog datzelfde jaar hing zijn werk in Europa: op de biënnale van Venetië. Johns koos vaak alledaagse onderwerpen zoals vlaggen en nummers, die hij weergaf in dikke lagen verf gecombineerd met andere materialen, zoals gekleurde was en reële voorwerpen. Dat levert in zijn werk een voortdurende spanning op tussen realiteit en afbeelding.