Verzamelen van data en ontwikkeling van methoden ter beoordeling van trillingsrisico’s en bepaling van maatregelen.
Zijn trillingen erg? Wat is het toelaatbare niveau van trillingen voor een bepaald object of collectie? Hoe zijn objecten ertegen te beschermen?
Musea, collectie beheerders en restauratoren stellen deze vragen steeds vaker, onder meer vanwege de toenemende vraag naar bruikleenobjecten en de trillingen die optreden tijdens het transport van zulke waardevolle stukken. Ook zijn er zorgen over constructiewerkzaamheden of zwaar verkeer in de buurt van een collectie en evenementen als (pop)concerten naast of in een museum.
De invloed van trillingen is cumulatief, net als de invloed van licht op de veroudering en verkleuring van objecten. Het gaat niet alleen over het niveau maar ook over de duur van de trillingen. Gegevens voor deze combinatie zijn in de erfgoedliteratuur niet te vinden. Het gaat vrijwel uitsluitend om gemeten en toelaatbare niveaus voor schok- of stootbelastingen: ook belangrijk, maar een ander soort belasting.
In dit project werden experimenten en praktijkmetingen uitgevoerd om de invloed van trillingsniveau en -duur op de toestand van objecten te bepalen. Ten dele zijn deze tests uitgevoerd op echte objecten. Verder zijn referentiemetingen uitgevoerd in verschillende musea en bij transport, om een beter beeld te krijgen van typische trillingsniveaus.
Met behulp van deze gegevens is het nu voor het eerst mogelijk om voor specifieke objectsoorten aan te geven welke trillingsomstandigheden minder risico geven. Ook zijn praktische maatregelen ontwikkeld die bescherming tegen trillingen kunnen bieden. Bovendien werd tijdens een promotieonderzoek binnen het project een computermodel ontwikkeld om de resonantie van schilderijen te kunnen voorspellen.