Inhoud en resultaten van de Onderzoeksagenda zijn ook bereikbaar via een selectie van de expertisegebieden van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Hoe wij een object zien en interpreteren, wordt bepaald door de eigenschappen van het object in combinatie met de plaats waar en omstandigheden waarin wij ernaar kijken.
Objectieve eigenschappen als vorm, grootte, kleur, textuur en glans bepalen samen met subjectieve eigenschappen zoals de plaats waar het zich bevindt, onze gemoedstoestand, onze kennis, ervaring, enz., hoe wij een object ‘zien’, interpreteren en waarderen.
Het traditionele conserveringsonderzoek is dan ook van oudsher gesplitst in twee delen. Aan de ene kant doen natuurwetenschappers technisch “objectief” onderzoek naar bijvoorbeeld de chemische samenstelling van verf, kleurmiddelen en objecten, of naar fysische eigenschappen als reflectie-spectra, oppervlak, ruwheid en glans. Aan de andere kant doen kunsthistorici en restauratoren “subjectief” onderzoek naar de invloed van behandelingen op het uiterlijk van objecten, de ethische vraag of men een behandelingen wel dan niet mag uitvoeren, naar de context van objecten en naar het verhaal achter een object.
Het programma Object in Context van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed had als doel een brug te slaan tussen deze twee traditionele onderzoeksgebieden en deze samen te smelten tot één geïntegreerd onderzoeksproces.
Socratische dialogen met het veld over de ethiek van conservering en restauratie diepten de discussie over 'objectiviteit', 'subjectiviteit' en 'context' verder uit. Beslissingen over het wel of niet behandelen van een object, en zo ja hoe dan, zijn complexe processen waarbij technische, esthetische en ethische vragen bij betrokken zijn. Dit onderwerp zal voorlopig bij de Rijksdienst op de agenda blijven, want bij de conservering en restauratie van moderne en hedendaagse kunst spelen deze vragen een essentiële rol.